Parijs #8: Belleville en Canal Saint-Martin

In maart 2019 trokken Leen en ik 5 dagen naar Parijs. Het was voor mij de eerste echte kennismaking met de lichtstad. Op onze laatste dag trokken we naar de wijk Belleville. Deze oude volkswijk in het 19de en 20ste arrondissement staat bekend om zijn alternatievere vibe en is heel erg in trek bij een jong hipster publiek. Er komen steeds meer hippe eetplekken bij en de straten worden opgefleurd door street art.

We namen de metro tot in buttes chamont en moesten immens veel trappen op om weer buiten te raken. We waren namelijk op weg naar het Parc des Buttes-Chamont dat op een heuvel ligt. Oorspronkelijk aangelegd in opdracht van Napoleon III door architect Hausmann omdat dit vroeger een nogal ongezellige plek was. Het is een park vol verborgen grotten, muren, bosjes en ook best wel veel trappen ;).

Het was vroeg en toch was er al heel wat leven in het park. Joggers, mensen die samen aan yoga deden, een koppeltje dat aan het ontbijten was. Wat vind ik het altijd zalig om in zo’n stadspark rond te lopen tussen de locals.

Het uitzicht op de Parijse skyline is ook zeker niet mis. Je kan helemaal aan de andere kant van de stad de Sacré-coeur zelfs spotten (niet op de foto hierboven, helaas ^^). Helemaal bovenaan in het park staat een soort kiosk.

Foto @ditisleen

We daalden weer af en wandelden doorheen de volkse straatjes naar het volgende park. We kwamen voorbij een lokaal marktje en vonden het verborgen straatje Ville de l’Ermitage.

Vervolgens arriveerden we aan het Parc De Belleville, aangelegd in de jaren ’80. Het is geen enorm groot park, maar wel met smaak uitgetekend en de bloesems stonden net in bloei toen wij er waren. De waterweggetjes die door het park lopen stonden jammer genoeg wel droog.

Boven het park vind je een aantal zuilen versierd met street art. Van hieraf heb je een prachtig uitzicht over het park en de stad. We bleven er even om foto’s te schieten.

Altijd de Time To Momo bij de hand 🙂 Foto @ditisleen
Wat een uitzicht!

Nadien verkenden we verder de straten van Belleville op zoek naar street art, ook iets waar deze wijk voor bekend staat.

Zo vonden we dit straatje vol graffiti.

We kwamen stilaan in de buurt van het Canal Saint-Martin. De hipsterbuurt van Parijs op dit moment. De hippe eettentjes en winkels schieten er als paddestoelen uit de grond. Het kanaal is 4km lang en de enorme gietijzeren bruggen en hun sluizen houden het waterniveau overal even hoog.

Wij schoven aan tafel bij Le Petit Cambodge voor een Cambodjaanse bowl met een Franse twist. Nadien haalden we nog een ijsje in de buurt en plaatsten we ons aan de oever van het kanaal.

Belleville heeft een authentieke en nog wat meer alternatieve vibe, die je ook in Kreuzberg in Berlijn vindt en soms nog in Shoreditch en Hackney in Londen. Gemixt met het hipstergehalte van Canal Saint-Martin bestempelde ik Belleville al snel tot mijn favoriete wijk. Tijdens een volgende trip naar Parijs wil ik er meer tijd doorbrengen.

Je combineert deze wijk makkelijk met een bezoek aan het kerkhof van Père Lachaise niet zo veel verderop. Maar wij moesten jammer genoeg diezelfde dag naar huis en dus namen we op Place de la République, waar dagelijks betogingen doorgaan, de metro naar onze airbnb om onze koffers te pakken.

Parijs is er op 5 dagen tijd toch in geslaagd om mijn hart te veroveren. De vooroordelen die ik had over de stad bleken zeker niet allemaal correct. Ik wil graag nog eens terug om over de brede boulevards te struinen en dan zal een bezoek aan Belleville ook zeker niet ontbreken op mijn lijstje!

Dit was het voorlopig laatste verslagje over Parijs. De vorige teruglezen?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Met de Museumpas #9: Invader’s Rubikcubisme in het MIMA

Enkele weken geleden besloten we om nog eens een namiddag te spenderen in een museum. Ons oog viel op een dagje Brussel omdat we hadden gehoord dat een van onze favoriete street artists Invader er een tentoonstelling had in het MIMA.

Ik had nog nooit van het MIMA gehoord, maar het staat blijkbaar voor Millennium Iconoclast Museum of Art. In het museum vind je collecties hedendaagse kunst waarin interactie met het publiek vaak centraal staat. Nog tot en met 8 januari 2023 staat het MIMA volledig in het teken van het Rubikcubisme.

Je kent Invader van zijn gekleurde space invaders die je in grootsteden overal ter wereld in het straatbeeld kan tegenkomen, vaak onopvallend. De Franse street art kunstenaar doet dit niet helemaal legaal en zijn identiteit is nog steeds een geheim. Naast street art, maakt hij ook eigen werk en al enkele jaren staat de befaamde Rubik’s cube hierin centraal. Deze kunstvorm krijgt daarom de toepasselijke naam Rubikcubisme. Ook meneer Rubik, de Japanse bedenker van de breinbreker, is trouwens grote fan.

Aan de hand van echte Rubik’s cubes die hij met de hand draait en dan op de juiste positie legt creëert Invader een werk. Dat met het blote oog niet altijd makkelijk te begrijpen is, maar met je smartphone kijk je als het ware van verder naar het canvas en ontvouwt zich plots een bekend tafereel, zoals een portret van een bekend persoon, een beroemd schilderij, een albumhoes of een filmposter.

Dat je met je smartphone door de zalen loopt om de werken beter te begrijpen zorgt voor best wat interactie. Het was eens een andere manier om kunst te beleven. En ik heb heel wat respect voor het geduld dat hierin gestopt is om alle de kubussen net zo te laten uitkomen dat je plots een patroon ontdekt in al die gekleurde tegels.

Het MIMA is geen groot museum, maar het is heel slim ingericht voor deze tentoonstelling. Met felgekleurde muren die de werken goed doen uitkomen. Bovenaan kom je ook uit op het dakterras, met een mooi zicht op Brussel, en een grote Space invader in de muur. En jawel, je kan deze scannen met je space invader app en punten scoren (en tip: kijk ook beneden zeker even of je geen tweede werk vindt ;)).

De expo ‘Invader Rubikcubist’ loopt nog t.e.m. 8 januari 2023. Een volwassen ticket kost 12 euro, met de Museumpas heb je gratis toegang. Je bent ongeveer een dik uur zoet, het valt dus zeker te combineren met een terrasje of een tweede museum. In Brussel is er op dat vlak keuze genoeg.

Ik vind dit zeker een originele expo die heel toegankelijk is voor jong en oud. Dus stap een van de komende maanden even binnen in het MIMA als je de kans hebt.

Meer Museumpas tips?

Heb jij nog een leuke museum of expotip?

Roemenië #6: Biertan

In juli 2019 maakte ik mijn voorlopig laatste echt grote (rond)reis. We gingen toen 7 dagen naar Roemenië, meer bepaald voor een roadtrip doorheen een deel van Transsylvanië. Ik schreef daarover al eens een uitgebreide gids. Roemenië is niet de meest typische reisbestemming. Maar het heeft wel alles te bieden: cultuur, natuur, steden, platteland, geschiedenis… en lekker eten.

Na een overnachting in Sighisoara pakten we opnieuw onze koffers voor een volgende stop. Normaal was het plan om meteen door te rijden naar Sibiu, waar we die avond zouden slapen. Om de dag erna de Transfagarasan Road te gaan rijden alvorens naar Boekarest te trekken. Maar dat rijden in de bergen was al een zware bevalling geweest (het was mijn eerste keer rijden op grote hoogtes) en we waren best moe. En het was sowieso al net wat te spannend om de Transfagarasan te rijden én tijdig Boekarest te halen. Dus we gooiden het plan om en zouden enkel nog Sibiu doen en van daaruit naar Boekarest rijden.

Omdat twee dagen Sibiu ons wat veel leek, gingen we op zoek naar een interessante stop tussen Sighisoara en Sibiu en die vonden we in Biertan.

Het parkje naast de parking met zicht op de weerkerk.

Biertan is net als Viscri een oud Saksisch stadje dat gedomineerd wordt door een weerkerk op de heuvel van het dorp. Het staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco.

Het grote verschil met Viscri is dat het moderne toerisme er nog iets meer is ingeslopen. Zo zijn de hoofdstraten van het centrum geasfalteerd en is er een betalende parking aangelegd voor de toeristen(bussen). Al van ver zagen we de weerkerk opdoemen die we een bezoekje brachten.

De weerkerk op de heuvel

Een bezoek aan de weerkerk van Biertan kost 10 lei per persoon en er is ook een leuk winkeltje aan waar ik een selectie postkaartjes insloeg. De ingang is langs een donkere trap waarna je meteen op binnendomein van de kerk komt.

Het uitzicht van het domein wordt gedomineerd door de Lutherse kerk. Deze is gebouwd door de Duitse Saksen toen dit stukje van Roemenië nog deel uitmaakte van Hongarije. Als je binnenkomt, springt meteen het speciale plafond in het oog. Ik vind dit een zeer bijzondere kerk, veel groter dan die van Viscri.

Het domein rond de kerk, waar dus het hele dorp kon schuilen in geval van nood, was wel gelijkaardig aan dat in Viscri. Met wachttorens, uitkijkpunten en verborgen gangen.

Er stonden veel borden met uitleg op het domein. Ook met foto’s van hoe het vroeger is geweest. Leuk om te zien hoe de gebouwen doorheen de jaren zijn geëvolueerd.

Uitzicht vanaf een wachttoren op het landelijke dorpje.

Na een grondig bezoek aan de weerkerk, maakten we een ommetje in het dorp, weg van het geasfalteerde stuk.

Kleurrijke huisjes op zandwegen en een prachtig ruraal landschap in de verte. Het is zowat het beeld van deze reis.

De meeste mensen maken een keuze tussen Viscri en Biertan omdat het heel gelijkaardige plekken zijn en dat volg ik wel. Maar toch vond ik het fijn om beide dorpen te bezoeken en zo de parallellen, maar ook verschillen te ontdekken. De weerkerk van Biertan is later gebouwd dan die van Viscri en dus zie je ook andere invloeden terug. Waar Viscri nog meer dat onaangetaste heeft, zie je tegelijk in Biertan dat leven in zo’n Saksisch dorp niet meteen armoede hoeft te betekenen.

Na een voormiddag in het dorp reden we niet langs de grote weg, maar door het Roemeense platteland naar Sibiu. We reden door kleine dorpjes, langs kilometers natuurpracht waar geen huis te bekennen was, we zagen meer weerkerken op een heuvel… Kortom, dit stukje Transsylvannië is werkelijk prachtig. En deze autorit was de mooiste van de hele roadtrip. Dus ik zou de omweg langs Biertan zeker aanraden voor een full experience van de omgeving.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Naar welke bestemming trek jij voor je volgende vakantie?

Met de Museumpas #8: LABIOMISTA in Genk

Het was een tijdje geleden dat de Museumpas nog uit de portefeuille kwam (ondertussen is er ook een digitale versie met een app). Maar in het lange 21-juli weekend wilden we nog wel eens wat cultuur opsnuiven. En omdat het mooi weer was viel ons oog op LABIOMISTA, een park in Genk vol moderne kunst van Koen Vanmechelen.

Het park is makkelijk bereikbaar en heeft een ruime parking. Kinderen onder de 12 jaar zijn niet toegelaten en een dagticket kost 10 euro, daarin zit een audiogids inbegrepen.

De toegangspoort is dit zwarte gebouw ‘De Ark’. Eens binnen is de eerste stop de oude directeursvilla van de mijn – Villa OpUnDi. Een beschermd gebouw. In de villa ontdek je de geschiedenis van het terrein. In de jaren ’60 stond hier een mijn, die tegen het eind van het decennium zijn deuren sloot. Nadien was het park de thuisbasis van de Limburgse zoo, die in privéhanden was en zonder subsidies begin jaren 90 de boeken dicht moest doen. Nadien is het park een tijd aan de natuur teruggeven alvorens er werd nagedacht over een herbestemming bij Stad Genk. Sinds 2014 werkt Koen Vanmechelen aan LABIOMISTA, dat in 2019 opende.

In de villa zie je enkele werken gebaseerd op Ubunti maskers. En ook twee opgezette jachtluipaarden (‘Ecce animale’).

Na de villa OpUnDi, kom je aan The Battery. In dit gebouw werkt Koen Vanmechelen. Blikvanger zijn twee vogelkooien. Enerzijds The looking glass waarin vruchtenetende vogels (o.a. een reuzentoekan) uit alle werelddelen samen zitten. En anderzijds de arendskooi bovenop het gebouw met twee Steller arenden. Een allegorie op de jager en de prooi.

Daarna volg je een 1,7 km lang pad – het Cosmopolitan Culture Pad. Hier kom je langs drie dierenweides (met kippen, struisvogels, alpaca’s, dromedarissen…). Halverwege kan je afslaan richting ‘protected paradise’ waar je de kooi met zwarte ooievaars vindt.

Protected paradise

De audiogids geeft heel wat extra uitleg over de werken. Koen Vanmechelen geeft zelf veel duiding bij het idee achter de verschillende delen van het park. Je komt sowieso tijdens je wandeling een heel aantal werken tegen die je doen stoppen.

Uiteindelijk waren wij zo’n twee uur zoet in het park. Je kan achteraf ook iets eten of drinken in Nomadland. Dat deden we niet.

LABIOMISTA is een levende site en Vanmechelen werkt duidelijk nog aan uitbreiding en nieuwe werken. Het zal dus zeker de moeite zijn om over enkele jaren nog eens te komen kijken. Dit park maakt moderne kunst – wat overigens ook niet helemaal mijn ding is – toegankelijk voor een breed publiek. In combinatie met de natuur en de dieren zorgt het voor een fijne combinatie. Zeker de moeite!

Ben jij al eens in LABIOMISTA? Of heb je een ander Belgisch museum ontdekt deze zomer?

Valencia #3: Stad van de Kunst en Wetenschappen in het Turiapark

In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren, gelukkig zaten wij op een airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.

In de voormiddag van onze tweede dag verkenden we de oude visserswijk Cabanyal, gingen we naar het strand en de haven om zo na een lange wandeling én een stop voor pizza in het Turiapark uit te komen. Het Turiapark is aangelegd in een oude bedding van de vroegere rivier Turia en doorkruist de oude stad. Het park is 9 kilometer lang met 18 bruggen en zit vol met leuke plekjes om te ontdekken of gewoon te chillen.

De Assut de l’Or Bridge op de achtergrond met ‘Agora’ en links opzij het wetenschapsmuseum.
Foto @Ditisleen

We wandelen het park binnen langs de Assut de l’Or Bridge (op de foto hierboven). Het Turiapark is vooral bekend omdat je er het futuristische Ciutat de les Arts i les Ciències (alles klinkt mooier in het Spaans!) kan terugvinden.

L’hemisferic

De Stad van de Kunst en de Wetenschappen is van de hand van de Spaanse architect Santiago Calatrava die in 1989 aan de bouw begon en hiervoor twee decennia nodig had. De ‘Stad’ bestaat uit zes gebouwen. De cinema ‘L’Hemisferic’, een grote stadstuin genaamd ‘L’Umbracle’, Het wetenschapsmuseum, een operagebouw, L’Oceanografic, het grootste aquarium van Europa, en Agora (een ontmoetingsplaats, niet open voor publiek).

L’umbracle

Het was extreem rustig bij deze top bezienswaardigheid (dankzij corona dus hé). We konden eenvoudig foto’s nemen zonder veel toeristen op. In de stadstuin zaten enkele mensen te lezen. De meeste gebouwen leken niet open. Het aquarium zou een aanrader zijn, maar is ook best duur en we hadden vooral zin om de gebouwen van buiten te bekijken.

Want de architectuur is redelijk speciaal en door alle geometrische vormen kan je leuke foto’s nemen. Aan de Valencia-letters waren we zelfs een hele tijd alleen…

Ik vind het altijd een beetje bizar als een stad bewust ergens speciale gebouwen gaat neerzetten om toeristen te lokken. Maar langs de andere kant vond ik het ook gewoon echt heel mooi om hier eens door te wandelen. Het contrast met het oude stadscentrum is groot. Het hele park is sowieso mooi onderhouden en het past wel in het concept van de Turiatuin.

Hoog tijd om wat verder het park te verkennen. We kwamen joggers tegen, mensen met buggy’s, fietsers, er zaten locals op het gras of een bankje een boek te lezen of te picknicken. Dit is echt het groene hart van de stad.

Op veel plekken loopt nog wat water door het park. Overblijfselen van de vroegere rivier?

De reisgids gaf aan om langs de ponte de las flores (de bloemenbrug) het park uit te gaan. De bloemenbrug viel echter immens tegen aangezien de bloemen waren afgesloten met ijzeren hekken. Bizar. Ook de bankjes mogen wel eens opnieuw geschilderd worden.

Ponte de las flores

We hadden er ondertussen een redelijk pittige wandeling opzitten en dus zochten we het avondeten dichter bij onze Airbnb. In Russafa, de opkomende wijk vol leuke koffiebarretje en eetplekjes, waren we op zoek naar lekkere paëlla (het gerecht van Valencia natuurlijk). Die vonden we bij Masusa, een kleine maar gezellige paëllabar in het hart van de wijk. Omdat de traditionele Valenciaanse paella met konijn en vis is (twee dingen die ik niet eet), bestelden we een veggie paella voor twee. En dat smaakte fameus!

Heb jij het wetenschapspark al eens bezocht? Ben jij fan van dit soort moderne architectuur?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Roemenië #5: Sighișoara

In juli 2019 maakte ik mijn voorlopig laatste echt grote (rond)reis. We gingen toen 7 dagen naar Roemenië, meer bepaald voor een roadtrip doorheen een deel van Transsylvanië. Ik schreef daarover al eens een uitgebreide gids. Roemenië is niet de meest typische reisbestemming. Maar het heeft wel alles te bieden: cultuur, natuur, steden, platteland, geschiedenis… en lekker eten.

Van het rurale dorpje Viscri was het maar een tweetal uur rijden tot in het dromerige Sighișoara. Een bekendere toeristische stop. Het oude Saksische stadscentrum is charmant en heel fotogeniek. Al in de 3de eeuw V.C. stond op deze heuvel een nederzetting. Je vindt er nog heel wat stukken van de oorspronkelijke middeleeuwse Saksische omwalling terug. Maar Sighisoara is toch vooral bekend als geboorteplaats van Vlad III, oftewel Dracula. Hij zou er in de 15de eeuw zijn geboren en Bram Stoker gebruikte hem als inspiratie voor zijn gelijknamige roman.

Het Saksische stadscentrum van Sighisoara is klein. Je hebt al snel alles gezien. De meeste toeristen kiezen daarom voor een stop van een halve dag (veel langer zal je niet nodig hebben om alles in je op te nemen) om dan verder te rijden. Dit zorgt er voor dat het centrum best druk kan zijn in de dag en dat het ’s avonds een pak rustiger is. Om die reden kozen wij net wel voor een overnachting hier. We kwamen al rond de middag aan zodat we een halve dag konden rond wandelen. De ochtend nadien zijn we dan meteen vertrokken naar de volgende stop.

Doordat we voldoende tijd konden spenderen in Sighisoara, hebben we elk straatje meerdere keren gezien met elke lichtinval. Ik neem je nu mee doorheen mijn foto’s en de bekendere plekken/bezienswaardigheden :).

Eén van de blikvangers is de klokkentoren. Gebouwd in de 14de eeuw als poorttoren van de stadsomwalling of citadel. Het dak heeft best opvallende kleuren en je ziet de toren vanuit elk mogelijk standpunt in het centrum. Je kan de toren ook beklimmen voor een uitzicht over de stad.

Ook op andere plekken in de citadel vind je meerdere stukken muur of kleinere wachttorentjes terug, restanten van de vroegere omwalling. Zeker een aanrader om de hele citadel even af te wandelen langs de oude muren. Dan krijg je een mooi zicht op het volledige centrum en word je regelmatig getrakteerd op een uitzicht op de rest van de stad.

Niet ver van de klokkentoren staat ook het befaamde geboortehuis van Vlad III. Het is knalgeel en je kan het niet missen want naast een hoop toeristen, vind je er ook van die typische toeristenwinkels en borden rond terug. Wij bezochten dit niet, en gingen richting de heuveltop.

De Scholierentrap is misschien wel de vreemdste attractie van het stadje. Het is een overdekte houten trap die de leerlingen nog elke dag gebruiken om naar school te gaan. Die school bevindt zich op het hoogste punt van de citadel. De scholierentrap heeft 175 treden en het is dus een stevige workout om aan de top te komen.

En op die heuveltop vind je niet alleen de school, maar ook een kerk en kerkhof. De 13de eeuwse kerk zou vanbinnen ook een pareltje zijn, maar er was een huwelijk bezig toen wij er waren. We bewonderden het gebouw dus enkel van buiten.

Het kerkhof is een echte oase van rust. Met een mooi uitzicht over het Transsylvanische landschap.

En dan heb nog je de Instagramwaardige gekleurde straatjes. In Sighisoara vind je meerdere straten met de typerende kleurrijke huisjes, maar het straatje op onderstaande foto is dé plek die je altijd terugvindt op Instagram. De kleuren zijn er lekker fel.

Sighisoara is ook zeker meer dan de citadel alleen. Je kan naar beneden wandelen tot in een meer hip straatje, waar ook een hele goede koffiebar bleek te schuilen (The bean). We aten er ook pizza bij El Forno, al vind ik dat nu niet per se een echte aanrader om je naartoe te sturen. We aten wel nog dessert in ons hotel met de toepasselijke naam Hotel Sighisoara en ik zou daar eten mocht ik er nog eens zijn.

Ik hield wel van al die middeleeuwse pracht, al heb je het ook wel snel gezien. Gelukkig was het er niet zo druk en zorgde de zon voor een mooie lichtinval op de foto’s. Het is zeker een stop die de moeite waard is, maar verwacht niet overdonderd te worden ofzo :).

Had jij al eens van Sighisoara gehoord?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Parijs #7: van Île de la cité naar places des vosges

In maart 2019 trokken Leen en ik 5 dagen naar Parijs. Het was voor mij de eerste echte kennismaking met de lichtstad. We zijn alweer aanbeland aan de vierde dag en na een heuse uitstap naar Versailles, begon de vakantie wat te wegen. We deden het vandaag dus wat ‘rustiger’ aan (20.000 stappen ipv. 30.000 bedoelen we daar mee ^^) en kozen ervoor om twee wandelingen uit Time To Momo te combineren in het centrum van de stad. En zoals je al kon lezen begon die dag aan palais Du Luxembourg en bracht de wandeling ons op de middag in de studentenwijk van Quartier Latin. Volgende stop: Île de la cité.

Het Île de la cité is een eiland in de Seine waar de allereerste nederzetting in Parijs is gesticht. Het bestaat uit het Île aux vaches en Île Notre-Dame, waar de bekende kathedraal zich bevind. Ondertussen zijn beide eilanden met elkaar verbonden via een brug waar heel wat mensen zatten te chillen in de zon en een straatmuzikant piano speelde.

Een straatmuzikant zorgt voor sfeer op de brug waar mensen genieten in de zon.

De Notre-Dame is hét iconische gebouw op het Île de la cité.

Wij stopten bij Berthillon, het beroemdste ijssalon van Parijs. Met rumijs waar ook echt alcohol in zit, zo wist Leen me toch te vertellen. Ik hield het bij de zoetere smaken.
Foto @ditisleen

Hierna trokken we naar de Notre-Dame, waar enkele weken later de verwoestende brand zou toeslaan. We bezochten de kerk en ik schreef al eens een uitgebreid verslag over dat bezoek.

De kerk is momenteel gesloten en ik ben echt benieuwd naar wat ze er van gaan maken. Ik ben ook blij dat ik de ‘oude’ Notre-Dame nog heb kunnen bewonderen. Deze kerk is gesticht in de 11de eeuw en bevat glasramen uit de 14de eeuw. De kathedraal heeft nog opvallend veel Romaanse elementen, waardoor de rosettes.

Bon, we staken even de Seine over om de bekende boekenwinkel Shakespeare & Company te bezoeken. De droom van elke boekenliefhebber, alleen mag je er binnen jammer genoeg geen foto’s nemen.

Foto @ditisleen

Op het Île de la cité kan je nog enkele bekende gebouwen bezoeken zoals la conciergerie en de kerk Sainte-Chapelle, maar veel toeristen wandelen meteen door naar de bekende brug van Parijs: de pont Neuf. Wat er zo speciaal is aan die brug dat snap ik zelf niet helemaal, maar je moet er geweest zijn in Parijs, toch?

Uitzicht vanop Pont Neuf
Invader aan Pont Neuf

Hierna was het ons doel om de wijk Les halles et le Marais in te duiken, maar de vakantie begon door te wegen dus we deden het allemaal wat rustig aan. We zaten een tijd in de zon op een pleintje waar de jeugd petanque aan het spelen was. La vie à l’aise.

De eerste stop in Les Halles werd de kerk Saint-Eustache. Ik kende het gebouw niet, maar vond de kerk minstens even indrukwekkend als de Notre-Dame.

Saint Eustache werd gebouwd in een periode van ongeveer 100 jaar, tussen 1532 en 1637. Dit zorgde ervoor dat het bouwwerk de overgang van de gotiek naar de renaissance meemaakte. De kerk is gotisch in zijn basisstructuur, maar bevat ook meer uitbundige elementen. Binnen vind je in verschillende kapellen enkele kunstwerken, waaronder een religieuze triptiek van Keith Haring. Zeker het bezoeken waard, de toegang is gratis.

Les halles is een zeer levendige buurt, boordevol markten en winkels en gezellige pleintjes. Het bekendste gebouw is ongetwijfeld Centre Pompidou. Dit moderne kunstenmuseum kreeg bij opening in de jaren ’70 heel wat kritiek, maar is ondertussen een vaste waarde in het Parijse straatbeeld. Het museum zelf staat nog op het lijstje.

Bekende street art ‘Chuuut’ van Jef Aérosol op het plein aan Pompidou.

Wie toch op zoek is naar wat rust en stilte kan op zoek naar Jardin Anne Frank, achter het centre Pompidou. In dit parkje werd een stek van de kastanjeboom die Anne beschrijft in haar dagboek geplant.

Jardin Anne Frank

Van hieruit wandelden we in één rechte lijn naar het place des Vosges. Het wordt door velen het mooiste plein van Parijs genoemd en op een warme dag, zoals toen wij er waren, zit het er vol met jongeren op het gras van het rechthoekig plein, ingesloten door woonhuizen. Zowel kardinaal Richelieu als schrijver Victor Hugo woonden hier ooit. Je kan er even bekomen op één van de vele terrasjes.

Na een terrasje namen we de metro op la Place de la Bastille. Hier stond vroeger de beruchte gevangenis, maar die heeft plaatsgemaakt voor een operagebouw. Ondertussen is dit een groot verkeersplein met een gedenkzuil voor de Franse Revolutie.

En zo was het tijd voor de laatste avond in de lichtstad. Wij aten Mexicaanse taco’s bij Luz Verde, niet zo ver van onze AirBNB in Montmartre.

Wat is jouw favoriete wijk in Parijs?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Roemenië #4: Viscri

In juli 2019 maakte ik mijn voorlopig laatste echt grote (rond)reis. We gingen toen 7 dagen naar Roemenië, meer bepaald voor een roadtrip doorheen een deel van Transsylvanië. Ik schreef daarover al eens een uitgebreide gids. Roemenië is niet de meest typische reisbestemming. Maar het heeft wel alles te bieden: cultuur, natuur, steden, platteland, geschiedenis… en lekker eten.

Na onze stops in Peles Castle en Brasov, reden we door naar Viscri. Viscri is een Saksisch plattelandsdorpje in het hart van Transsylvanië dat ondertussen UNESCO erfgoed is. Het dorp heeft slechts enkele (niet geasfalteerde) straten en je ontdekt er dus nog het ‘oude’ leven. Je kan het dorp ook kennen omdat Prince Charles er een huis heeft gekocht. Sindsdien komt het wel eens wat vaker in het nieuws en is het nog meer in trek bij (Britse) toeristen.

In de hoofdstraat van het dorp, waar de dieren hun eigen ding kunnen doen.

Viscri is vaak een stop van toeristen omwille van de befaamde weerkerk (daarover straks meer), maar niet veel toeristen blijven er overnachten. Het lief en zijn familie zetten zich al sinds de jaren ’90 in voor Roemenië en hebben verschillende projecten gedaan in Viscri om de levensomstandigheden te verbeteren. Je kan dus spreken van een band met het dorpje en daarom bleven wij er wel wat langer. Ook om even wat rust in te bouwen in een al drukke roadtripweek.

Je rijdt Viscri binnen via een lange veldweg waarbij je doorheen een prachtig landschap cruist. Viscri is een authentiek dorpje met één klein winkeltje, een paar plekken om iets te drinken en vooral enkele gasthuizen die ook voor eten zorgen. Geen hotels dus. Wij sliepen bij Viscri 195.

Het blauwe huis van prince Charles

Het was al redelijk laat op de avond wanneer we aankwamen. We deden een eerste wandeling door het dorp. En namen ook wat extra rust. Tegen de avond gingen we weer naar buiten want één van de ‘topattracties’ -om het met een lelijk woord te zeggen- is het naar huis wandelen van de koeien (‘the cattle walk’).

Jawel, ’s morgens verlaten alle koeien het dorp naar hun weide en ’s avonds stappen ze zelf terug naar hun stal. De koeien weten heel goed hun weg en zijn daarop gedrild. Het is best grappig om te zien. De herder heeft er dus amper werk mee. De koeien zijn heel belangrijk voor de inkomsten van het dorp.

De volgende ochtend hadden we een paard en kar gehuurd om ermee de omgeving van het dorp te ontdekken. Viscri is eigenlijk een van oorsprong Saksisch dorp, maar net zoals in de rest van Transsylvanië vind je er een mix van Saksische en Roemeense inwoners. Daarnaast is er ook één straat waar de Roma leven. De meeste jongeren trekken vroeg weg uit het dorp, op zoek naar werkgelegenheid in Brasov of Boekarest, maar voor de Romajongeren lukt dat niet altijd. Eén van hen reed dus rond met paard en kar voor ons. We betaalden hiervoor 80 lei voor een uurtje.

Toerisme is sowieso de grootste inkomstenbron van het dorp. Er is onlangs een grotere parking aangelegd buiten het dorp waar de bussen toeristen kunnen uitstappen voor een bezoek aan het kerk. Vroeger moesten die door het dorp en dat zorgde voor wel wat overlast. Aan de bezoekers van de kerk alleen heeft het dorp niet per sé heel veel, dus als je er bent, wandel ook eens het dorp binnen en ga daar iets drinken ofzo. Of neem gewoon eens even de tijd om onderstaande landschappen in je op te nemen. Waar in België vind je nog zoveel open vlakte en natuurpracht?

Zicht op de weerkerk.
Het mooie Roemeense platteland.

Na ons ritje op de kar, wandelden we naar het hoogste punt van het dorp voor een bezoek aan de weerkerk. Een weerkerk is een Saksische kerk, vaak op een heuvel gebouwd, ter verdediging tegen de Ottomanen. Het diende als toevluchtsoord voor het hele dorp en dus zie je dat de kerk er op uitgerust is om slaapplekken te bieden aan volledige gezinnen. Je vindt vandaag de dag nog verschillende van deze kerken terug doorheen Transsylvanië. Die van Viscri is een van de mooist bewaarde exemplaren.

De buitenkant van de weerkerk in Viscri

Je bezoekt de binnenkant van de kerk voor 10 lei per persoon. Het is net een klein dorpje daarbinnen, met natuurlijk een kapel voor de misviering, uitkijktorens om de vijand te spotten en verschillende ruimtes om de dorpbewoners onderdak te geven.

Na ons bezoekje aan de kerk, wandelden we nog even door het dorp, alvorens opnieuw in te pakken. Onze volgende stop lag maar een beetje verderop: Sighisoara. Dat is voor een volgende keer.

Had jij al eens ooit van Viscri gehoord? Zie jij een bezoek aan Transsylvanië zitten?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Met de museumpas #7: James Ensorhuis in Oostende

Eind februari waren we een aantal dagen aan het zeetje en aangezien de wind nogal fel waaide in de nadagen van de storm besloten we naar Oostende te trekken en onze Museumpas nog eens boven te halen. In Oostende heb je de keuze uit twee musea: het Mu.Zee dat moderne kunst huisvest of het James Ensorhuis over de gelijknamige schilder. Het James Ensorhuis is nog maar een jaar terug open nadat het volledig vernieuwd werd en dus was ik wel heel benieuwd. We reserveerden twee tickets op een regenachtige donderdagvoormiddag.

Het museum bestaat uit verschillende onderdelen. De ingang bevindt zich in een voormalig hotel. De vroegere eigenaren waren vrienden van Ensor. Hier vind je op het gelijkvloers de eerste zal en kan je de trap nemen naar 5 belevingsruimten. Daarna breng je een bezoek aan het James Ensorhuis zelf, waar de schilder de laatste 17 jaar van zijn leven woonde. Ten slotte kan je ook nog naar een tijdelijke expo in één ruime zaal.

In een ticket (10 of 12 euro voor een volwassene, afhankelijk van in welke periode je gaat) zit een audiogids inbegrepen en je krijgt ook een code om de James Ensorwandeling te doen in Oostende. Daarvoor moeten wij nog eens terug.

Het museum focust erg op het leven van de schilder en diens band met de stad Oostende. Er hangen in het hele huis enkel reproducties van werken en geen echte werken, tenzij in de exporuimte. Zijn echte werken hangen namelijk verspreid over de hele wereld en enkele kan je in het Mu.Zee wat verderop bewonderen. Dat zorgt er ook voor dat je in elke ruimte foto’s mag nemen.

In de eerste zaal krijg je een introductie tot de schilder en staat een mooie maquette van het huis dat je gaat bezoeken. Het werk ‘baden in Oostende’ staat er centraal en vertelt meer over de badcultuur in het begin van de 19de eeuw.

Ik vond het fijn dat het museum echt wel interactie probeerde op te roepen. Er staan regelmatig schermen waar je kan op klikken of swipen. De meeste schilderijen hangen er als een soort animatie waarop zaken bewegen en er staan verschillende maquettes. Waaronder een grote die het atelier van James nabootste.

En toen was het tijd voor een bezoek aan het James Ensorhuis zelf. Hij erfde het gebouw na de dood van zijn kinderloze nonkel die er een souvenirwinkel uitbaatte, net als James’ moeder. James behield de winkel maar deed hem nooit meer open. Hij wijdde zijn tijd volledig aan het schilderen. Heel wat van de voorwerpen uit de winkel inspireerden hem voor zijn werken.

James verhuisde dus pas op latere leeftijd naar dit gebouw. De meeste van zijn topwerken zijn een beetje verderop in Oostende gemaakt. Ensor woonde in dit huis tot aan zijn dood met zijn trouwe huisknecht Gust, die er dan weer mocht blijven wonen tot aan zijn dood.

De mooiste ruimtes in het huis zijn het groene en blauwe salon met heel wat gekke voorwerpen en felle fleuren. Die mogen jullie zelf gaan ontdekken want ik durfde toch geen foto’s nemen omdat er iemand stond die ons goed in het oog hield :). Beneden bezochten we nog de tijdelijke expo Ensor vs. Klee met schetsen van beide kunstenaars die duidelijk parallellen bevatten.

Ik had op voorhand verwacht meer echte werken van Ensor te zien te krijgen, maar ik vond het ook wel eens leuk om iets te ontdekken over zijn leven en de stad Oostende. Het museum is niet zo groot, op een anderhalf uur sta je weer buiten, maar ik zou het zeker wel aanraden.

Een paar huizen verderop in de straat vind je trouwens een street art werk van Sozyone geïnspireerd op Ensors werk.

Heb jij het Ensorhuis al eens bezocht? Of een werk van hem ergens gezien?

Andere museumtips en uitstapjes in België:

Valencia #2: El Cabanyal, het strand en de haven

In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren, gelukkig zaten wij op een airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.

Na een eerste dag in Valencia waarin we vooral de wijk El Carmen verkenden tijdens een street art wandeling, stond vandaag een lange wandeling op het programma wat meer buiten het stadscentrum.

Startpunt: de oude visserswijk El Cabanyal, niet ver van het strand. We gingen er met de metro naar toe via lijn 5 (de groene lijn) en stapten af in Maritims Serrano.

Ook hier valt de straatkunst van vooral lokale kunstenaar Lemon op.

El Cabanyal is een charmante visserswijk die aan het heropwaarderen is. Maar dat loopt niet zonder slag of stoot. De wijk is in een soort politieke impasse beland waarbij de politiek ook al geopperd heeft om alles plat te leggen om er een toeristenbolwerk van te maken, maar daar is niet iedereen mee akkoord (gelukkig!) en dus gebeurt er al jaren niets.

Je merkt wel dat dit een armere, vervallen wijk is. Er hangt daardoor een echt local sfeertje. Zo wandelden we over een overdekte markt waar heel wat oudere dames hun inkopen aan het doen waren.

Tegelijk vind je er ook van die charmante kleine lage vissershuisjes, vaak betegeld met wat mozaïek. Als je hier ’s avonds komt zou je er ook heel wat lekkere lokale eetplekjes treffen.

El cabanyal geeft de sfeer weer van een ouder Valencia. Ik ben heel benieuwd om er ooit eens terug te keren om te ontdekken wat de tijd met deze wijk heeft gedaan. Want de toekomst is er dus nog heel onzeker politiek gezien.

Van El Cabanyal is het maar een korte wandeling naar het strand met de grote boulevard (of dijk zoals wij het hier in België zouden noemen). Het weer was echter niet denderend, er hing heel wat mist.

Valencia is één van die unieke bestemmingen waar je een citytrip en een strandvakantie kan combineren. Al was dat laatste midden maart nog niet zo’n optie. 🙂

Na een verplichte foto bij de Middellandse Zee, wandelden we de boulevard af richting de haven. Het was echt ontzettend rustig in dit deel van de stad. We kwamen amper mensen tegen.

Ook de haven was gekleed in de mist die dag. Er lagen een aantal grotere schepen en er waren mensen aan het kajakken in het kanaal.

Eén van de architecturele pareltjes in de haven is het opmerkelijke Veles e ventes, het symbool van de koninklijke jachthaven.

De horizontale ‘plafonds’ zorgen voor voldoende schaduw op de terrassen, vanwaar je een zicht hebt op de volledige jachthaven en het strand. Helemaal vanboven heb je een uitkijkpunt over het kanaal.

Van de haven begonnen we aan een serieuze wandeling richting het Turiapark. We passeerden hierbij heel wat lokale straten, maar verder was er weinig te zien. We ploften neer bij Al solito posto, niet ver van het park. Het is een heerlijke Italiaan waar je terecht kan voor een pizza of pasta met een goed glas wijn. Aanrader!

In de namiddag stond het bekende Ciutat de les Arts i les Ciències op het progamma, maar dat is voor de volgende keer.

Wat is jouw favoriete bestemming om het strand en een citytrip te combineren?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie